Interview met Judith Koelemeijer over ‘Anna Boom’

‘Ik heb een wonderlijk geloof in dit verhaal’

Vijf jaar werkte Judith Koelemeijer aan Anna Boom, het bijzondere levensverhaal van een nu 87-jarige, Nederlandse vrouw. ‘Op zoek naar brieven en documenten hebben we samen haar hele huis overhoop gehaald.’

Een interview.

Hoe heb je Anna Boom leren kennen?
In zekere zin vloeide het contact voort uit Het zwijgen van Maria Zachea. Mijn oom Martien heeft een huis in Frankrijk. Buren daar kenden Anna Boom. Mijn oom hoorde van haar verhaal en suggereerde eens met zijn nichtje te gaan praten, ik had immers een mooi boek geschreven over zijn familie. In 2002 maakte ik tijdens een lunch bij Martien en zijn vrouw Mieke kennis met Anna, die mij vertelde over haar leven. Ik was meteen gegrepen door het verhaal.’

 

Er zijn wel meer mensen met een interessant levensverhaal. Wanneer dacht je: dit is echt een boek?
Toen Anna vertelde over een nacht, waarin ze tijdens een droom, tot verbijstering van haar man, uitriep: “Waar is mijn revolver?” Dat was het moment waarop ze voor het eerst begon te praten over haar oorlogsverleden, nadat ze er meer dan veertig jaar met niemand over had gesproken. Dat zwijgen intrigeerde me. Waarom spreken mensen niet met hun naasten over essentiële ervaringen? In Het zwijgen van Maria Zachea stelde ik die vraag ook al. Maar hier kwam er nog iets bij. Want waarom kon Anna uiteindelijk wél haar verhaal kwijt? En waarom juist bij die man?

Heel dat bizarre, romantische en spannende levensverhaal zag ik voor me als een film.

Het zwijgen van Maria Zachea was voor veel mensen heel herkenbaar. Was je niet bang dat het verhaal van Anna Boom te particulier zou zijn?
Ik heb heel veel gesprekken met Anna gehad. We zijn samen teruggegaan naar Merano en Wenen, waar ze opgroeide, en natuurlijk naar Boedapest. En steeds weer hing ik aan haar lippen. Heel dat bizarre, romantische en spannende levensverhaal zag ik voor me als een film. Ik dacht: als dat verhaal op mij zo’n indruk maakt, waarom zou het anderen dan niet kunnen boeien?

Bovendien begon ik na verloop van tijd een paar intrigerende, meer universele vragen te ontdekken in Anna’s geschiedenis. Want waarom stortte ze zich steeds weer in nieuwe liefdes en avonturen? Waar kwam haar rusteloosheid vandaan? En waarom leek ze zichzelf vaak zo slecht te kennen?

Anna groeide op met een overbezorgde, welgestelde moeder in een pension in het Italiaanse kuuroord Merano. Ze zag zelden andere kinderen, ging weinig naar school. Haar moeder reisde veel en sleepte haar dochter door heel Europa. Als kind leer je wie je bent door je relatie met je familie, je vriendjes en je juf. Maar Anna had geen thuis en hoorde alleen bij haar moeder.

De vraag wie je bent is essentieel en van alle tijden.

Tot haar zestiende waste moeder nog dagelijks Anna’s rug! Anna heeft die verstikkende verhouding willen ontvluchten, door in 1942 in haar eentje op de trein naar Boedapest te stappen, de stad waar ze verliefd was geworden op een veel oudere Hongaar. Maar het heeft lang geduurd voordat ze zich werkelijk van de eenzaamheid van haar jeugd heeft kunnen bevrijden en ze een idee kreeg wie ze was en wat ze wilde – hoe sociaal en charmant ze zich ook altijd voordeed. Dat geworstel met haar identiteit fascineerde me. De vraag wie je bent is essentieel en van alle tijden.’

Welke vorm heb je voor je boek gekozen?
Net als in Het zwijgen van Maria Zachea heb ik ervoor gekozen het verhaal zo dicht mogelijk op de huid van de hoofdpersoon te schrijven, zodat de geschiedenis leest als een roman. Tijdens het schrijven heb ik de tijd genomen om te onderzoeken hoe ver ik de grenzen van de verbeelding kon oprekken. Dat is een wankel evenwicht, weet ik inmiddels. Omdat Anna zich gebeurtenissen niet altijd goed kon herinneren, was ik in eerste instantie geneigd om details in te vullen. Maar daar ben ik van teruggekomen. Het verhaal werd te geconstrueerd, te gepolijst ook, en daarom niet geloofwaardig. De ruwe, vaak ongerijmde werkelijkheid bleek mooi genoeg.

Wel stond voor mij van meet af aan vast dat het me allereerst ging om het persoonlijke verhaal van Anna. De geschiedenis van Hongarije in oorlogstijd bijvoorbeeld is heel boeiend, maar ik heb niet de intentie om dat verhaal opnieuw te vertellen. Voor mij is het belangrijker om te laten zien wat de impact van de ‘Grote Gebeurtenissen’ is geweest op het drama van dat ene leven.’

Anna Boom, je tweede boek, liet bijna vijf jaar op zich wachten. Werkte het grote succes van je debuut verlammend?
Dat succes kwam totaal onverwacht. Het was hevig en had een lange nasleep van lezingen door het land. Ik had altijd gedacht dat ik snel na mijn eerste boek weer stukjes zou gaan schrijven voor onder meer de Volkskrant, waar ik voordien werkte. Maar als je een bestseller schrijft, kun je andere keuzes gaan maken. Ik had de vrijheid om veel tijd met mijn zoon door te brengen, die eind 2002 is geboren, en om in alle rust te kunnen werken aan mijn volgende boek. Daarbij komt dat mijn werkwijze nogal arbeidsintensief is. Ik heb deze jaren ook echt nodig gehad. Ik heb eerst het vertrouwen moeten winnen van Anna en samen met haar heel dat levensverhaal moeten reconstrueren. Gelukkig had ze veel bewaard, zoals oude paspoorten, foto’s, brieven en documenten. We hebben samen echt haar hele huis overhoop gehaald en zo soms ook verloren gewaande correspondentie weer teruggevonden. Vervolgens heb ik veel energie gestoken in de historische research, want alle feiten in het verhaal moeten wel kloppen. De laatste twee jaar heb ik me zo veel mogelijk afgezonderd om te kunnen schrijven. Ik heb toen ook bewust geen lezingen meer gegeven. Ik wilde niet meer denken aan de lezer, aan de verwachting. Het enige wat uiteindelijk telt, is je geloof in het verhaal. De wonderlijke noodzaak die je ervaart om juist deze geschiedenis te vertellen en niets anders.’